-
1 blind worden
blind worden -
2 blind
blind1〈 het〉————————blind21 blind♦voorbeelden:blind schaken • play blindfold chessblind typen • touch-typeblind worden • go blind〈 figuurlijk〉 ziende blind zijn • 〈 niet willen zien〉 be too blind to see; 〈 niet kunnen zien〉 not be able to see for lookingzij is aan één oog blind • she is blind in one eyeik was blind voor zijn gebreken • I was blind to his shortcomings -
3 to go blind
blind worden -
4 go blind
-
5 слепнуть
blind worden -
6 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
7 darken
v. donker worden; donker maken; verduisteren[ da:kən]4 versomberen ⇒ treurig worden, uit zijn humeur rakenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 triest/somber stemmen ⇒ uit zijn humeur brengen -
8 sight
n. gezicht; blik; bezienswaardigheid; vizier; zicht; gezichtsveld; gezichtspunt--------v. in zicht/in het vizier krijgen; waarnemen, ziensight1[ sajt]1 (aan)blik ⇒ (uit)zicht, schouwspel, bezienswaardigheid5 mening♦voorbeelden:I cannot stand/bear the sight of him • ik kan hem niet luchten of zienkeep sight of • in het oog houden〈informeel; ironisch〉 what a sight you look/are! • wat zie je eruit!see the sights • de bezienswaardigheden bezoeken¶ raise/lower one's sights • meer/minder verwachtenyou are a sight for the gods/for sore eyes • je bent door de hemel gezonden2 gezicht ⇒ het zien, het gezien worden♦voorbeelden:2 〈 geldwezen〉 ten days after sight • (betaalbaar) tien dagen na zicht 〈 met betrekking tot wissels〉at the sight of • bij het zien vanat first sight • op het eerste gezichtplay music at sight • van het blad spelenat/on sight • op zichtknow someone by sight • iemand van gezicht kennenshoot on sight • schieten zonder waarschuwinggo out of sight • uit het gezicht verdwijnenkeep someone in sight • iemand in het oog houdenkeep in sight of • binnen het gezichtsveld blijven van〈 spreekwoord〉 out of sight, out of mind • uit het oog, uit het hartwe are (with)in sight of the end • het einde is in zichtout of my sight! • uit mijn ogen!stay/keep out of sight • blijf uit het gezicht¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 out of sight! • fantastisch!, te gek!second sight • helderziendheid————————sight2〈 werkwoord〉 -
9 erblinden
-
10 loss of sight
-
11 lose an eye
een oog verliezen, aan een oog blind worden -
12 werden
n; -s, kein Pl.; (Entwicklung) development, growth; (Entstehung) birth; (Fortschreiten) progress; im Werden sein be in the making* * *to arise; to get; to become; will; to grow* * *Wer|den ['veːɐdn]nt -s,no pl1) (= Entstehung) developmentim Wérden sein — to be in the making
die lebenden Sprachen sind immer im Wérden begriffen — living languages are in a state of continual development
* * *1) (to come or grow to be: Her coat has become badly torn; She has become even more beautiful.) become2) (to qualify or take a job as: She became a doctor.) become3) (to become: You're getting old.) get4) be5) ((of a photograph) to be developed: This photograph has come out very well.) come out6) (to become: These apples have gone bad.) go7) (to become: It's growing dark.) grow8) ((in certain phrases) to be or become: The river ran dry; My blood ran cold (= I was afraid).) run9) sour10) (to (cause to) change colour to: Her hair turned white; The shock turned his hair white.) turn11) (used to show willingness: I'll do that for you if you like; I won't do it!) will12) (used to state that something happens regularly, is quite normal etc: Accidents will happen.) will* * *Wer·den<-s>[ˈve:ɐ̯dn̩]nt kein pl (geh) developmentim \Werden sein to be in the making* * *1.unregelmäßiges intransitives Verb; mit sein; 2. PartEx:/Ex:1) become; getälter werden — get or grow old[er]
du bist aber groß/schlank geworden! — you've grown so tall/slim
wahnsinnig od. verrückt werden — go mad
rot werden — go or turn red
er ist 70 [Jahre alt] geworden — he has had his 70th birthday or has turned 70
heute soll es/wird es heiß werden — it's supposed to get/it's going to be hot today
mir wird übel/heiß/schwindelig — I feel sick/I'm getting hot/dizzy
Arzt/Vater werden — become a doctor/a father
Erster/Letzter werden — be or come first/last
eine werdende Mutter — a mother-to-be; an expectant mother
aus ihm ist nichts/etwas geworden — he hasn't got anywhere/has got somewhere in life
daraus wird nichts werden — nothing will come of it/that!
3) unperses wird [höchste] Zeit — it is [high] time
es wird Tag/Nacht/Herbst — day is dawning/night is falling/autumn is coming
4) (entstehen) come into existencees werde Licht — (bibl.) let there be light
5) (ugs.)sind die Fotos [was] geworden? — have the photos turned out [well]?
2.wirds bald? — (ugs.) hurry up!
Hilfsverb; 2. PartEx:/Ex:dir werd ich helfen! — (ugs.) I'll give you what for (sl.)
wir werden nächste Woche in Urlaub fahren — we are going on holiday next week; (als Ausdruck der Vermutung)
sie werden [wohl] im Garten sein — they are probably in the garden
er wird doch nicht [etwa] krank sein? — he wouldn't be ill, would he?
sie wird schon wissen, was sie tut — she must know what she's doing
er wurde gebeten/ist gebeten worden — he was asked
es wurde gelacht/gesungen/getanzt — there was laughter/singing/dancing
würden Sie bitte...? — would you please...?
* * *A. v/i (ist geworden)1. mit adj: get, become; Betonung auf dem Endzustand: oft go;müde/nass/reich etcwerden get tired/wet/rich etc;blind/kahl/verrückt/sauer/taub etcwerden go blind/bald/mad/sour/deaf etc;alt werden get ( oder grow) old;besser werden get better, improve;blass werden go ( oder turn) pale;wütend werden get angry ( oder mad);dick werden get fat, put on weight;gesund werden get well;kalt werden get cold (auch Essen etc);rot werden go red, blush;schlecht werden go bad ( oder off);schlimmer werden get worse;schwach werden get ( oder grow) weak;katholisch werden become a Catholic, turn Catholic2. (besonders etwas) become, be;was will er werden? what does he want to be?;er ist was/nichts geworden umg he made something of himself ( oder his life)/he never made anything of himself;er wird wie sein Vater (werden) he’s getting (to be) like his father;sie wird meine Frau she is going to be my wife;ich werde Vater/Großvater etc I’m going to be a father/grandfather etc;ich werde 30 I’m nearly 30;er wird heute 18 he’s 18 today;sie ist vorige Woche 50 geworden she was 50 last week;er ist Erster geworden he was ( oder came) first;3.Wirklichkeit werden become reality;zur Gewohnheit werden become a habit;zu einem reichen Mann/zu einem Star werden become a rich man/a star;die Vorräte werden immer weniger supplies are getting lower and lower;wie wird die Ernte werden? what kind of harvest are we going to have?;wie sind die Fotos geworden? how have the photos ( oder pictures) turned out?;die Fotos sind nichts geworden umg the photos ( oder pictures) were no good ( oder didn’t come out well); besonders wenn nichts erkennbar ist: the photos ( oder pictures) didn’t come out;der Wein/Kuchen etcist nichts geworden umg the wine/cake was no good;4. unpers:dunkel werden get (grow liter) dark;kalt werden get cold;warm werden get warm, warm up;es wird Winter winter is on its way;mir wird kalt I’m beginning to feel ( oder get) chilly;mir wird schlecht I feel sick;was soll nun werden? what are we going to do now?;ich weiß nicht, was werden soll I don’t know what to do;aus dem Geschäft ist nichts geworden nothing came of the deal;was ist aus ihm geworden? what’s become of him?;aus ihm ist nichts geworden he never got anywhere, he never made anything of himself;daraus wird nichts nothing will come of it, it won’t come to anything; als Verbot: you can forget (all) about that;es wird schon werden it’ll be all right;was nicht ist, kann noch werden umg things can change;B. v/aux (ist … worden)1. Futur:ich werde fahren I will ( oder I’ll) drive;sie wird gleich weinen she’s going to cry (any minute);es wird ihm doch nichts passiert sein? I hope nothing has happened to him;es wird schon so sein (wie du sagst) I’m sure you’re right;ich werde es (wohl) verloren haben I must have lost it2. Konditional:ich würde kommen, wenn … I would ( oder I’d) come if …3. passivisch:geliebt werden be loved;gebaut werden be built; gegenwärtig: be being built;es wird viel gebaut there’s a lot of building going on;es wurde getanzt they ( oder we) danced, there was dancing;es ist uns gesagt worden we’ve been told;jetzt wird aber geschlafen/gearbeitet! umg it’s time to sleep/to get down to work, it’s time you ( oder we) went to sleep/got down to work;jetzt wird nicht mehr geredet! umg no more talking now;heute wird nicht gestritten! umg today there are going to be no arguments!;und ward nicht mehr gesehn hum and was never seen again* * *1.unregelmäßiges intransitives Verb; mit sein; 2. PartEx:/Ex:1) become; getälter werden — get or grow old[er]
du bist aber groß/schlank geworden! — you've grown so tall/slim
wahnsinnig od. verrückt werden — go mad
rot werden — go or turn red
er ist 70 [Jahre alt] geworden — he has had his 70th birthday or has turned 70
heute soll es/wird es heiß werden — it's supposed to get/it's going to be hot today
mir wird übel/heiß/schwindelig — I feel sick/I'm getting hot/dizzy
Arzt/Vater werden — become a doctor/a father
Erster/Letzter werden — be or come first/last
eine werdende Mutter — a mother-to-be; an expectant mother
aus ihm ist nichts/etwas geworden — he hasn't got anywhere/has got somewhere in life
daraus wird nichts werden — nothing will come of it/that!
3) unperses wird [höchste] Zeit — it is [high] time
es wird Tag/Nacht/Herbst — day is dawning/night is falling/autumn is coming
4) (entstehen) come into existencees werde Licht — (bibl.) let there be light
5) (ugs.)sind die Fotos [was] geworden? — have the photos turned out [well]?
2.wirds bald? — (ugs.) hurry up!
Hilfsverb; 2. PartEx:/Ex:dir werd ich helfen! — (ugs.) I'll give you what for (sl.)
wir werden nächste Woche in Urlaub fahren — we are going on holiday next week; (als Ausdruck der Vermutung)
sie werden [wohl] im Garten sein — they are probably in the garden
er wird doch nicht [etwa] krank sein? — he wouldn't be ill, would he?
sie wird schon wissen, was sie tut — she must know what she's doing
er wurde gebeten/ist gebeten worden — he was asked
es wurde gelacht/gesungen/getanzt — there was laughter/singing/dancing
würden Sie bitte...? — would you please...?
* * *(Zukunft) aux.will aux. v.(§ p.,pp.: wurde, ist geworden)= to become v.(§ p.,p.p.: became, become)to grow v.(§ p.,p.p.: grew, grown) -
13 dafür
Adv.1. allg. for it, for them, for that, for this; ein anderes Wort dafür another word for it; ein Beispiel dafür ist... an example of this is ( oder would be)...; sie hatten kein Geld dafür they didn’t have money for that (sort of thing); er kann nichts dafür (für den Unfall etc.) it’s not his fault; (für seine Art etc.) he can’t help it; was kann ich dafür(, wenn du so faul bist)? it’s not my fault (that you’re so lazy); er wurde dafür bestraft, dass er gelogen hatte he was punished for telling lies; dafür sorgen, dass see to it that; dafür werde ich schon sorgen I’ll take care of that2. (als Ersatz) instead, in s.th.’s place; (als Gegenleistung) in return; was willst du dafür? (Geldbetrag) what do you want for it?; (Tauschobjekt etc.) what do you want in exchange ( oder return)?; was kriege ich dafür? wenn ich dir diesen Gefallen tue: what’s in it for me?; ich möchte mich dafür bedanken, dass... I would like to express my thanks for...3. (als Ausgleich) but; er ist blind, hat aber dafür ein sehr gutes Gehör but has extremely good ears (to make up for it); er ist reich, dafür aber sehr krank he’s rich but very sick (for all that)4. (zugunsten) for it, in favo(u)r of it; dafür sein oder stimmen be in favo(u)r; dafür sein, etw. zu tun be for doing s.th.; dafür bin ich immer zu haben I’m always up for that, I never say no to that; ich bin ganz dafür I’m all in favo(u)r, I’m all for it; es lässt sich vieles dafür und dagegen sagen it has its pros and cons; alles spricht dafür, dass... all the evidence seems to indicate that, it looks very much as if...5. Zweck: (dazu) for it; nimm doch den Hammer dafür why not use the hammer (for that)?; dafür ist er ja da that’s what he’s there for (after all), that’s his job, isn’t it?; dafür haben wir es schließlich that’s why we have it, that’s what it’s there for(, isn’t it?)6. umg. (schließlich) after all; er müsste es wissen, dafür ist er ja Lehrer after all, he’s a teacher(, isn’t he?)7. (im Hinblick darauf) considering (that), given (that); dafür, dass du so klein bist, bist du ganz schön stark you’re pretty strong considering (that) you’re so small ( oder for someone so small); sie lernt erst seit kurzem Spanisch, dafür spricht sie schon sehr gut given that she’s not been learning Spanish for long, she’s already pretty good at speaking, she speaks Spanish well for someone who hasn’t been studying it long* * *(für diesen Zweck) for it;(stattdessen) instead;(zugunsten) pro* * *da|für [da'fyːɐ] (emph) ['daːfyːɐ]adv1) (= für das, diese Tat etc) for that/itwir haben kein Geld dafǘr — we've no money for that
dafǘr haben wir kein Geld — we've no money for that sort of thing
der Grund dafǘr ist, dass... — the reason for that is (that)...
warum ist er so böse? er hat doch keinen Grund dafǘr — why is he so angry? there's no reason for it or he has no reason to be
dafǘr war er nicht zu haben — it wasn't his scene (inf)
dafǘr ist er immer zu haben — he never says no to that
ich bin nicht dafǘr verantwortlich, was mein Bruder macht — I'm not responsible for what my brother does
dafǘr bin ich ja hier — that's what I'm here for, that's why I'm here
er ist dafǘr bestraft worden, dass er frech zum Lehrer war — he was punished for being cheeky to (Brit) or sassy with (US) the teacher
ich bin ganz dafǘr — I'm all for it (inf), I'm all in favo(u)r
ich bin (ganz) dafǘr, dass wir/sie das machen — I'm (all) for or in favo(u)r of doing that/them doing that
dafǘr stimmen — to vote for it
ich bin nicht dafǘr, dass das so gemacht wird — I don't think it should be done like that, I'm not in favo(u)r of it being done that way
3) (als Ersatz) instead, in its place; (als Bezahlung) for that/it; (bei Tausch) in exchange; (als Gegenleistung) in return... ich mache dir dafǘr deine Hausaufgaben —... and I'll do your homework in return
in Physik ist er schlecht, dafǘr kann er gut Golf spielen —
ich hatte diesmal immer nur Kurzferien, dafǘr habe ich umso mehr gesehen — I've only had short holidays (Brit) or a short vacation (US) this time but I've seen a lot more for all that
5)(= im Hinblick darauf)
der Junge ist erst drei Jahre, dafǘr ist er sehr klug — the boy is only three, (so) considering that he's very cleverdafǘr, dass er erst drei Jahre ist, ist er sehr klug — seeing or considering that he's only three he's very clever
6)(in Verbindung mit n, vb etc siehe auch dort)
er interessiert sich nicht dafǘr — he's not interested in that/itdafǘr interessiert er sich nicht — he's not interested in that sort of thing
er gibt sein ganzes Geld dafǘr aus — he spends all his money on that/it
ein Beispiel dafǘr wäre... — an example of that would be...
ich kann mich nicht dafǘr begeistern — I can't get enthusiastic about it, I can't rouse any enthusiasm for it
sie ist dreißig/sehr intelligent – dafǘr hätte ich sie nicht gehalten — she's thirty/very intelligent – I would never have thought it or thought she was
dafǘr werde ich schon sorgen — I'll see to that, I'll take care of that
ich werde dafǘr sorgen, dass... — I'll see to it that...
* * *1) (in favour of: Are you for or against the plan?) for2) (as an exchange (for something): We'll send them whisky and they'll send us vodka in return: They'll send us vodka in return for whisky.) in return (for)* * *da·für[daˈfy:ɐ̯]wir haben kein Geld \dafür we've no money for that sort of thingdas Auto sieht aus wie neu! was hast du \dafür bezahlt? the car looks like new! what did you pay for it?er hat 10 Euro \dafür bezahlt he paid 10 euros for thatich hätte \dafür nicht so viel ausgegeben I would never have spent so much on itwarum ist er böse? er hat doch keinen Grund \dafür why's he angry? he has no reason to be [or there's no reason for it]der \dafür dafür ist, dass... the reason for that is that...ich bin nicht \dafür verantwortlich, was mein Bruder macht I'm not responsible for my brother's doings [or for what my brother does]\dafür bin ich immer zu haben! I never say no to that!ein Beispiel \dafür an example2. (deswegen) for that\dafür bin ich ja da/Lehrer that's what I'm here for [or why I'm here]/that's why I'm a teacherich bezahle Sie nicht \dafür, dass Sie nur rumstehen! I'm not paying you just to stand arounder ist \dafür bestraft worden, dass er frech war he was punished for being cheeky3. (als Gegenleistung) in returnich repariere dir \dafür deine Türklingel in return, I'll fix your doorbellwenn du mir das verrätst, helfe ich dir \dafür bei den Hausaufgaben if you tell me, I'll help you with your homework [in return]was hat er dir [als Gegenleistung] \dafür gegeben? what did he give you in return?4. (stattdessen, als Ausgleich)\dafür [aber] butin Mathematik ist er schlecht, \dafür kann er [aber] gut Fußball spielen he's bad at maths, but he makes up for it at footballer ist zwar nicht kräftig, \dafür aber intelligent he may not be strong, but he's intelligent for all thatzwar bin ich darüber nicht informiert, \dafür weiß ich aber, wer Ihnen weiterhelfen kann although I haven't been informed, I do know who can help you further5. (im Hinblick darauf) considering thater ist erst vier. \dafür kann er schon sehr gut Klavier spielen he's only four. considering that, he plays the piano really well▪ \dafür, dass... seeing [or considering] that...\dafür, dass sie einen Abschluss hat, ist sie aber nicht besonders clever seeing [or considering] [that] she's got a degree, she's not particularly clever6. (als solcher) as oneer ist zwar kein Professor, aber er geht \dafür durch although he isn't a professor, he can pass off as [being] onesie ist keine wirkliche Wahrsagerin, aber im Dorf gilt sie \dafür she isn't a real fortune teller, but the village consider her to be onees ist zwar kein Silber, man könnte es aber auf den ersten Blick \dafür halten although it's not silver, it could be taken for it at first glancedas ist gut \dafür that's good for itdu hast Halsschmerzen? \dafür ist Salbei sehr gut! you've got a sore throat? sage will help!ich kann mich nicht \dafür begeistern I can't get enthusiastic about itich kann deine Begeisterung/dein Interesse \dafür nicht verstehen I cannot understand your enthusiasm for/interest in thatvergiss dein Angebot, er kann sich nicht \dafür interessieren forget your offer, he is not interested [in it/that]ich werde \dafür sorgen, dass... I'll make sure that...ich kann doch nichts \dafür! I can't help it!9. (befürworten)\dafür sein to be for it/that, to be in favour [or AM favor] [of it/that]wer ist \dafür und wer dagegen? who's for it [or in favour] and who against?nur wenig Leute sind \dafür, dass die Todesstrafe wieder eingeführt wird only a few people are for [or in favour of] bringing back the death penaltyich bin [ganz] \dafür, dass wir/Sie es machen I'm [all] for [or in favour of] doing/your doing thater will wieder nach Italien — ich bin nicht \dafür he wants to go to Italy again — I don't think he shouldda bin ich nicht für I don't agree to thatda kann ich nichts für that's not my fault* * *1) for it/themdafür, dass... — (damit) so that...
dafür sorgen [, dass...] — see to it [that...]
der Grund dafür, dass... — the reason why...
dafür sein — be in favour [of it]
das ist ein Beweis dafür, dass... — this is proof that...
ein Beispiel dafür ist... — an example of this is...
alles spricht dafür, dass... — all the evidence or everything suggests that...
heute hat er keine Zeit, dafür will er morgen kommen — he has no time today, so he wants to come tomorrow instead
3)4) (wenn man das berücksichtigt)dafür ist sein Französisch nicht sehr gut — his French is not very good, considering
dafür dass... — considering that...
5)etwas/nichts dafür können — be/not be responsible
dafür kann er nichts[, dass...] — it's not his fault [that...]; he can't help it [that...]
* * *dafür adv1. allg for it, for them, for that, for this;ein anderes Wort dafür another word for it;ein Beispiel dafür ist … an example of this is ( oder would be) …;sie hatten kein Geld dafür they didn’t have money for that (sort of thing);was kann ich dafür(, wenn du so faul bist)? it’s not my fault (that you’re so lazy);er wurde dafür bestraft, dass er gelogen hatte he was punished for telling lies;dafür sorgen, dass see to it that;dafür werde ich schon sorgen I’ll take care of thatwas willst du dafür? (Geldbetrag) what do you want for it?; (Tauschobjekt etc) what do you want in exchange ( oder return)?;was kriege ich dafür? wenn ich dir diesen Gefallen tue: what’s in it for me?;ich möchte mich dafür bedanken, dass … I would like to express my thanks for …hat aber dafür ein sehr gutes Gehör but has extremely good ears (to make up for it);er ist reich, dafür aber sehr krank he’s rich but very sick (for all that)4. (zugunsten) for it, in favo(u)r of it;stimmen be in favo(u)r;dafür sein, etwas zu tun be for doing sth;dafür bin ich immer zu haben I’m always up for that, I never say no to that;ich bin ganz dafür I’m all in favo(u)r, I’m all for it;es lässt sich vieles dafür und dagegen sagen it has its pros and cons;alles spricht dafür, dass … all the evidence seems to indicate that, it looks very much as if …5. Zweck: (dazu) for it;nimm doch den Hammer dafür why not use the hammer (for that)?;dafür ist er ja da that’s what he’s there for (after all), that’s his job, isn’t it?;dafür haben wir es schließlich that’s why we have it, that’s what it’s there for(, isn’t it?)dafür ist er ja Lehrer after all, he’s a teacher(, isn’t he?)7. (im Hinblick darauf) considering (that), given (that);dafür, dass du so klein bist, bist du ganz schön stark you’re pretty strong considering (that) you’re so small ( oder for someone so small);sie lernt erst seit kurzem Spanisch, dafür spricht sie schon sehr gut given that she’s not been learning Spanish for long, she’s already pretty good at speaking, she speaks Spanish well for someone who hasn’t been studying it long* * *1) for it/themdafür, dass... — (damit) so that...
dafür sorgen [, dass...] — see to it [that...]
der Grund dafür, dass... — the reason why...
dafür sein — be in favour [of it]
das ist ein Beweis dafür, dass... — this is proof that...
ein Beispiel dafür ist... — an example of this is...
alles spricht dafür, dass... — all the evidence or everything suggests that...
heute hat er keine Zeit, dafür will er morgen kommen — he has no time today, so he wants to come tomorrow instead
3)er ist schon 60, aber dafür hält ihn niemand — he is 60 but nobody would think so
dafür ist sein Französisch nicht sehr gut — his French is not very good, considering
dafür dass... — considering that...
5)etwas/nichts dafür können — be/not be responsible
dafür kann er nichts[, dass...] — it's not his fault [that...]; he can't help it [that...]
* * *adv.therefor n. präp.for it expr. -
14 werden;
I v/i (ist geworden)1. mit Adj.: get, become; Betonung auf dem Endzustand: oft go; müde / nass / reich etc. werden get tired / wet / rich etc.; blind / kahl / verrückt / sauer / taub etc. werden go blind / bald / mad / sour / deaf etc.; alt werden get ( oder grow) old; besser werden get better, improve; blass werden go ( oder turn) pale; böse oder wütend werden get angry ( oder mad); dick werden get fat, put on weight; gesund werden get well; grau werden go ( oder turn) grey (Am. gray); kalt werden get cold (auch Essen etc.); krank werden fall ( oder get) ill ( oder sick); rot werden go red, blush; schlecht werden go bad ( oder off); schlimmer werden get worse; schwach werden get ( oder grow) weak; katholisch werden become a Catholic, turn Catholic2. (bes. etw.) become, be; was will er werden? what does he want to be?; sie wurde Ärztin etc. she became a doctor etc.; er ist was / nichts geworden umg. he made something of himself ( oder his life) / he never made anything of himself; er wird wie sein Vater ( werden) he’s getting (to be) like his father; sie wird meine Frau she is going to be my wife; ich werde Vater / Großvater etc. I’m going to be a father / grandfather etc.; ich werde 30 I’m nearly 30; er wird heute 18 he’s 18 today; sie ist vorige Woche 50 geworden she was 50 last week; er ist Erster geworden he was ( oder came) first; er wurde Bester seines Jahrgangs etc. he was the best in his year etc.3. Wirklichkeit werden become reality; zur Gewohnheit werden become a habit; zu einem reichen Mann / zu einem Star werden become a rich man / a star; die Vorräte werden immer weniger supplies are getting lower and lower; wie wird die Ernte werden? what kind of harvest are we going to have?; wie sind die Fotos geworden? how have the photos ( oder pictures) turned out?; die Fotos sind nichts geworden umg. the photos ( oder pictures) were no good ( oder didn’t come out well); bes. wenn nichts erkennbar ist: the photos ( oder pictures) didn’t come out; der Wein / Kuchen etc. ist nichts geworden umg. the wine / cake was no good; die Sache wird allmählich umg. things are coming along ( oder are beginning to take shape)4. unpers.: dunkel werden get (grow lit.) dark; kalt werden get cold; warm werden get warm, warm up; es wird Winter winter is on its way; mir wird kalt I’m beginning to feel ( oder get) chilly; mir wird schlecht I feel sick; was soll nun werden? what are we going to do now?; ich weiß nicht, was werden soll I don’t know what to do; aus dem Geschäft ist nichts geworden nothing came of the deal; was ist aus ihm geworden? what’s become of him?; aus ihm ist nichts geworden he never got anywhere, he never made anything of himself; daraus wird nichts nothing will come of it, it won’t come to anything; als Verbot: you can forget (all) about that; es wird schon werden it’ll be all right; was nicht ist, kann noch werden umg. things can change; morgen wird es ein Jahr, dass... tomorrow it’ll be a year ago that...; spät III Hilfsv. (ist... worden)1. Futur: ich werde fahren I will ( oder I’ll) drive; sie wird gleich weinen she’s going to cry (any minute); es wird ihm doch nichts passiert sein? I hope nothing has happened to him; es wird schon so sein ( wie du sagst) I’m sure you’re right; ich werde es ( wohl) verloren haben I must have lost it3. passivisch: geliebt werden be loved; gebaut werden be built; gegenwärtig: be being built; es wird viel gebaut there’s a lot of building going on; es wurde getanzt they ( oder we) danced, there was dancing; es ist uns gesagt worden we’ve been told; jetzt wird aber geschlafen / gearbeitet! umg. it’s time to sleep / to get down to work, it’s time you ( oder we) went to sleep / got down to work; jetzt wird nicht mehr geredet! umg. no more talking now; heute wird nicht gestritten! umg. today there are going to be no arguments!; und ward nicht mehr gesehn hum. and was never seen again -
15 prägen
v/t stamp; (Geld) mint; (Leder, Metall etc.) emboss; fig. (Wort etc.) coin; (Person, Charakter) form, mo(u)ld; (Sache) set the tone of, determine s.th.; geprägt sein von be marked by; positiv: auch be characterized by; prägender Einfluss formative influence; den Charakter prägen form ( oder mo[u]ld) one’s personality; ein Tier prägen auf (+ Akk) PSYCH. condition an animal to; diese Jahre haben sie geprägt they were formative years for her; Wälder und Seen prägen die Landschaft woods and lakes lend the landscape its character ( oder are the main features of this landscape); er ist von seiner Umwelt geprägt he’s a product of his environment; italienisch geprägte Architektur Italianate architecture, architecture with an Italian influence* * *das Prägenprint* * *prä|gen ['prɛːgn]1. vt1) Münzen to mint, to strike; Leder, Papier, Metall to emboss; (= erfinden) Begriffe, Wörter to coin2) (fig = formen) Charakter to shape, to mould (Brit), to mold (US); (Erlebnis, Kummer, Erfahrungen) jdn to leave its/their mark ondas moderne Drama ist durch Brecht geprägt worden — Brecht had a forming or formative influence on modern drama
3) (= kennzeichnen) Stadtbild, Landschaft etc to characterize2. vrseine Worte prägten sich ihr ins Herz (liter) — his words engraved themselves on her heart (liter)
* * *das1) (the process of coining.) coinage2) (to invent (a word, phrase etc): The scientist coined a word for the new process.) coin3) (to manufacture (money): When were these coins minted?) mint* * *prä·gen[ˈprɛgn̩]vt1. (durch Prägung herstellen)▪ etw \prägen to mint sthMünzen \prägen to mint [or strike] coinseine Medaille \prägen to strike a medalliongeprägtes Briefpapier embossed writing papereinen Bucheinband [blind] \prägen to emboss [or [ spec blind-]tool] a book cover▪ jdn \prägen to leave its/their mark [on sb]jdn für alle Zeiten \prägen to leave its/their indelible mark [on sb]4. ZOOLein Tier auf etw/jdn \prägen to imprint sth/sb on an animal5. (schöpfen)▪ etw \prägen to coin sthein Modewort \prägen to coin an “in” expression sl* * *transitives Verb3) (fig.): (beeinflussen) shape; mould* * *prägen v/t stamp; (Geld) mint; (Leder, Metall etc) emboss; fig (Wort etc) coin; (Person, Charakter) form, mo(u)ld; (Sache) set the tone of, determine sth;geprägt sein von be marked by; positiv: auch be characterized by;prägender Einfluss formative influence;den Charakter prägen form ( oder mo[u]ld) one’s personality;diese Jahre haben sie geprägt they were formative years for her;Wälder und Seen prägen die Landschaft woods and lakes lend the landscape its character ( oder are the main features of this landscape);er ist von seiner Umwelt geprägt he’s a product of his environment;italienisch geprägte Architektur Italianate architecture, architecture with an Italian influence* * *transitives Verb3) (fig.): (beeinflussen) shape; mould* * *v.to coin v.to emboss v.to stamp v. -
16 rechtsseitig
II Adv. befahren etc.: on the right(-hand side); die Straße ist rechtsseitig gesperrt the right-hand side ( oder lane) of the road is closed; gelähmt* * *dexter* * *rẹchts|sei|tig [-zaitɪç]adj advon the right(-hand) siderechtsseitig gelähmt — paralyzed on the right side
rechtsseitig blind — blind in the right eye
er war rechtsseitig amputiert worden — his right arm/leg had been amputated
* * *rechts·sei·tig[ˈrɛçtszaitɪç]\rechtsseitige Armamputation amputation of the right arm\rechtsseitige Blindheit/Lähmung blindness in the right eye/paralysis of the right sideII. adv on the right side\rechtsseitig gelähmt sein to be paralysed [or AM -yzed] down the/one's right side* * *1. 2.adverbial on the right [side]* * *B. adv befahren etc: on the right(-hand side);die Straße ist rechtsseitig gesperrt the right-hand side ( oder lane) of the road is closed; → gelähmt* * *1. 2.adverbial on the right [side] -
17 jaloezie
2 [zonnescherm] (Venetian) blind♦voorbeelden:1 verteerd worden door/van jaloezie • be eaten up with jealousy/envyuit jaloezie • out of jealousy/envy -
18 maken
3 [scheppen] make, create4 [in een toestand/positie brengen] make5 [uitvoeren, doen plaats hebben] make ⇒ do7 [bedragen] make, be8 [veroorzaken] cause♦voorbeelden:een gebroken schaal maken • mend a broken dishzijn auto laten maken • have one's car repaired/fixedcider wordt van appels gemaakt • cider is made from appleseen tafel die van hout/staal is gemaakt • a table made of wood/steel4 iemand voorzitter maken • make/appoint someone chairmaniemand dood/blind maken • kill/blind someonemaak het kort • make/keep it shortiemand wanhopig maken • drive someone to despairzoiets maakt me woest! • this kind of thing really drives me up the wallhet is maar wat je ervan maakt • it all depends on what you do with/make of iter het beste van maken • make the most of ithij maakt er niet veel van • he is not doing too well, he is making a bit of a mess of ithij maakt er nog niet veel van • he is not very good at it yetervan maken wat ervan te maken valt • make the best of a bad jobhij zal het niet lang meer maken • he is not long for this worldergens een werkplaats van maken • turn something into a workshopje hebt daar niets te maken • you have no business therehij kan mij niets maken • he's got nothing on meje hebt het ernaar gemaakt • you've asked for it6 veel geld maken • make/earn a lot of money8 slachtoffers maken • lead to fatalities/casualtieshet slechte weer maakte dat ze de trein miste • the bad weather caused her to miss the trainje hebt er niets mee te maken • it is none of your businessdat heeft er niets mee te maken • that's got nothing to do with itdan krijg je met mij te maken • in that case you'll have to deal with meze wil niets meer met hem te maken hebben • she doesn't want anything more to do with himmoeder en kind maken het goed • mother and baby are doing wellhij maakt het slecht • he is not (doing too) wellik weet het goed gemaakt • I'll tell you what, I'll make you an offerhoe maakt u het? • how do you do?hoe maakt je broer het? • how is your brother?van een vijf een zes maken • change/turn a five into a sixmaak dat je wegkomt! • get out of here! -
19 voir
voir [vwaar]1 zien♦voorbeelden:il voit trouble • het schemert hem, alles danst hem voor de ogenon ne voit pas à dix pas • je kunt geen hand voor ogen zienne voir que par les yeux de qn. • blindelings op iemands oordeel afgaanje n'y vois goutte • ik zie niets2 il va voir à nous loger • hij zal zien, proberen ons ergens onder te brengenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zien ⇒ getuige zijn van, beleven, meemaken2 bezoeken ⇒ opzoeken, bezichtigen3 ontmoeten ⇒ zien, spreken met, omgaan met4 (in)zien ⇒ constateren, ondervinden5 bekijken ⇒ nagaan, zien6 bezien ⇒ beoordelen, beschouwen7 voor zich zien ⇒ zich een voorstelling maken van, begrijpen♦voorbeelden:vous m'en voyez ravi • ik ben er verrukt vanse faire voir • zich vertonen, zich laten zienvoir venir qn. • iemand doorhebbenen voir (de belles, de toutes les couleurs) • heel wat narigheid meemakenen avoir vu bien d'autres • nog wel wat anders meegemaakt hebbenen faire voir à qn. • iemand het leven zuur makenon aura tout vu • dat is het toppuntje voudrais vous y voir • ik zou u wel eens in mijn plaats willen zienregarder qn. sans le voir • door iemand heen kijkenil faut voir venir • we moeten afwachtenaller voir qn. • iemand opzoekenje ne peux pas le voir • ik kan hem niet uitstaanje ne le vois plus • ik heb het contact met hem verbroken3 pourrais-je voir le patron? • zou ik de baas kunnen spreken?allez voir là-bas si j'y suis • hoepel op, laat me met rustvoyons! • kom aan!c'est à voir • dat staat te bezienne voir que l'argent • alleen maar oog voor het geld hebbenvoir les choses en noir • een pessimistische kijk hebbenje ne le vois pas en médecin • ik zie geen dokter in hemvoir qn. en bienfaiteur • iemand als zijn weldoener zien¶ essaie voir • probeer het maar, als je durftje vois • ik begrijp hetn'avoir rien à voir dans, avec une affaire • niets te maken hebben met een zaakcela n'a pas grand-chose à voir avec mes idées • dat heeft niet veel te maken met mijn ideeënessaie un peu pour voir! • probeer maar eens als je durft!cela n'a rien à voir • dat heeft er niets mee te maken♦voorbeelden:elle s'est vu refuser l'entrée • men heeft haar de toegang geweigerd→ nez1. v1) zien2) bezoeken3) ontmoeten4) inzien, constateren5) bekijken6) bezien7) begrijpen2. se voirv2) zich zien3) gebeuren5) elkaar zien -
20 drunk
adj. dronken--------n. dronkemandrunk1[ drungk] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————drunk21 dronken♦voorbeelden:drunk and disorderly • in kennelijke staatget drunk • dronken worden, zich bezattenblind/dead drunk • stomdronkendrunk with power • tiranniek, machtswellustig————————drunk3→ drink drink/
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Blind — Blind, er, este, adj. et adv. des Gesichtes, oder der Werkzeuge des Sehens beraubt. 1. Eigentlich. Blind seyn. Auf einem Auge, auf beyden Augen blind seyn. Ein blinder Mann. Sprichw. Ein blinder Mann ein armer Mann, weil die Blindheit in der… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Blind Blake — „Blind“ Blake (* 1896 in Newport News, Virginia; † 1. Dezember 1934 in Milwaukee, Wisconsin) [1], auch Blind Arthur, eigentlich Arthur Blake, war ein Blues Sänger und Gitarrist. Leben Über Blakes Leben ist sehr wenig bekannt. Sein bürgerlicher… … Deutsch Wikipedia
Blind Joe Taggart — war ein früher US amerikanischer Blues Gitarrist und Sänger, über dessen Leben wenig bekannt ist. Das meiste, was man über Taggart weiß, stammt von Josh White, der dem nahezu blinden Musiker als Führer gedient hatte und von ihm übel behandelt… … Deutsch Wikipedia
Blind Joe Reynolds — (* 1900 in Arkansas oder 1904 in Tallulah, Louisiana; † 10. März 1968 in Monroe, Louisiana) war ein US amerikanischer Blues Gitarrist, Sänger und Songschreiber. Seine Sterbeurkunde gibt an, er sei 1900 in Arkansas geboren, es wird jedoch… … Deutsch Wikipedia
Blind Willie Johnson — Blind Willie Johnson, um 1928 „Blind” Willie Johnson (* um 1902; † um 1945) war ein US amerikanischer Sänger und Gitarrist, dessen Werk sowohl im Blues als auch im Spiritual wurzelte. Während seine Texte ausnahmslos religiösen Inhalts waren,… … Deutsch Wikipedia
Blind Roosevelt Graves — (* 9. Dezember 1909 in Rose Hill, nahe Meridian, Mississippi; † 30. Dezember 1962 in Gulfport) war ein früher US amerikanischer Gospel und Blues Gitarrist und Sänger, der mit seinem ebenfalls nahezu blinden Bruder Uaroy Graves (Tamburin und… … Deutsch Wikipedia
Blind Husbands — Filmdaten Deutscher Titel: Blinde Ehemänner / Die Rache der Berge / Du sollst nicht begehren Originaltitel: Blind Husbands Produktionsland: USA Erscheinungsjahr: 1919 Länge: 93 Minuten Originalsprache … Deutsch Wikipedia
Blind Boys Of Alabama — The Blind Boys of Alabama ist eine Gospelgruppe aus Alabama, die im Jahre 1939 am Talladega Institute for the Negro Deaf and Blind[1] in Talladega unter dem Namen The Happyland Singers von fünf blinden Männern gegründet wurde. Als sie im Jahre… … Deutsch Wikipedia
Blind Boys of Alabama — The Blind Boys of Alabama ist eine Gospelgruppe aus Alabama, die im Jahre 1939 am Talladega Institute for the Negro Deaf and Blind[1] in Talladega unter dem Namen The Happyland Singers von fünf blinden Männern gegründet wurde. Als sie im Jahre… … Deutsch Wikipedia
Blind Pool — Bei den geschlossenen Fonds (engl. Closed end fund, CEF) kann in der Regel, anders als bei Investmentfonds, nur in einem bestimmten Platzierungszeitraum investiert werden, danach wird der Fonds geschlossen. Der Erwerber eines Anteils an einem… … Deutsch Wikipedia
Blind John Davis — John Davis (* 7. Dezember 1913 in Hattiesburg, Mississippi; † 12. Oktober 1985 in Chicago, Illinois), auch bekannt als Blind John Davis, war ein US amerikanischer Blues Pianist und Sänger. Inhaltsverzeichnis 1 Kindheit und Jugend 2 Studiomusiker… … Deutsch Wikipedia